Stichting van de Arbeid adviseert over beter nabestaandenpensioen

23/06/2020

Op verzoek van de minister van SZW heeft de Stichting van de Arbeid vorige week een advies uitgebracht om het nabestaandenpensioen te verbeteren. De VCP vindt het goed dat er op dit gevoelige dossier nu een gedragen advies ligt. Het kabinet heeft aangegeven het integraal over te zullen nemen. Wat verandert er voor jou?

 

Partnerpensioen voor pensioendatum

Bij het partnerpensioen voor pensioendatum maakt het niet meer uit hoeveel dienstjaren je als werknemer al in dienst (diensttijdonafhankelijk) bent bij overlijden voor de hoogte van de uitkering voor jouw partner. Ook de hoogte van jouw inkomen speelt een veel minder grote rol (loslaten inbouw franchise voor onderkant van het salaris tot grens AOW). De Stichting constateert dat de overheid sinds de invoering van de Anw zich steeds meer heeft teruggetrokken en de verantwoordelijkheid voor een nabestaandenvoorziening in belangrijke mate heeft neergelegd bij individuen en sociale partners. Sociale partners hebben nu gekozen voor een risicodekking over het gehele salaris. Dit zorgt dit ook voor een adequate dekking voor de lagere en middeninkomens, maar vanwege het loslaten van de aftoppingsgrens ook voor de hogere inkomens.

 

Hoogte over gehele salaris

De uitkering mag hooguit 50% van het hele salaris (dus zonder aftopping) zijn. Nu is dat 49% van de pensioengrondslag (afgetopt salaris – franchise), wat neerkomt van 70% van het ouderdomspensioen. Hierdoor wordt voor iedereen duidelijker hoe hoog de dekking van het nabestaandenpensioen is, als percentage van het hele salaris. Cao-partijen zullen over de gewenste hoogte in de pensioenregelingen afspraken maken. Hierbij staat voorop dat er geen versobering danwel extra premiedruk wordt beoogd.

 

Life-events

De dekking zal bij baanwisseling een aantal maanden doorlopen, in tegenstelling tot de bestaande praktijk. Dit was voor de VCP belangrijk omdat de risicodekking er anders toe leidt dat mensen die van baan veranderen en overlijden helemaal niets aan hun partner nalaten. Daarnaast kan iemand ervoor kiezen om bij langdurige werkloosheid of indien degene zzp’er wil worden om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor behoud van de dekking van het partnerpensioen. Ook loopt de risicodekking net als nu 24 maanden door tijdens een WW-uitkering.

 

Wezenpensioen gestandaardiseerd

In het advies pleit de Stichting er daarnaast voor om het wezenpensioen diensttijdonafhankelijk te maken en te verhogen naar standaard 20% van het hele salaris bij iemand die één ouder verliest en 40% bij beide ouders. Verder wordt een vaste eindleeftijd voorgesteld op een leeftijd tussen de 21 en 25 jaar zonder studietoets. Nu hanteren verschillende pensioenuitvoerders allemaal verschillende leeftijden en verschillende eisen voor een wezenpensioen.

 

Partnerpensioen na pensioendatum

Voor partners van werknemers die overlijden na pensioendatum stelt de Stichting voor in alle pensioenregelingen een kapitaal op te bouwen dat bij uitkering 70% van het ouderdomspensioen bedraagt voor een levenslange uitkering.

 

Let op!

Om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen moet je wel in dienst zijn bij een werkgever die een pensioenregeling heeft met een partnerpensioenregeling. Check dit dus goed. Ook moet je je partner aanmelden in geval je niet getrouwd bent en geen geregistreerd partnerschap hebt en bij alleen samenwonen vaak een notariële akte overleggen aan jouw pensioenuitvoerder.

Tot slot geeft de Stichting van de Arbeid zonder op de stoel van de politiek te willen gaan zitten een aantal denkrichtingen mee om de Algemene Nabestaandenwet te verbeteren. Zie onder:

 

Denkrichtingen

  • Een versterking van de wezenuitkering door deze ook uit te keren als één ouder is overleden (zogenaamde ‘halfwezenuitkering’). De uitkering moet onafhankelijk van het inkomen van de achtergebleven partner zijn.

  • De Anw geldt voor iedere nabestaande maar met handhaving van de inkomensverrekening.

  • De Anw geldt gedurende de eerste drie jaar voor elke nabestaande zonder inkomensverrekening en is daarna alleen nog bedoeld voor de huidige doelgroep (arbeidsongeschikten en nabestaanden met jonge kinderen en met een lager inkomen).


Bron: VCP