Recente uitspraken met betrekking tot de transitievergoeding

17/10/2018

Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid hebben werknemers sinds 1 juli 2015 in principe – als aan de voorwaarden voldaan is – bij ontslag recht op een wettelijke transitievergoeding, een vergoeding die de werkgever bij ontslag aan de werknemer moet betalen. De transitievergoeding wordt hoger naarmate iemand langer in dienst is geweest. Recent heeft de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, twee belangrijke uitspraken gedaan, waardoor er weer wat meer duidelijkheid is over het recht op transitievergoeding bij specifieke situaties. Hieronder bespreken we deze twee situaties.

 

Transitievergoeding bij gedeeltelijk ontslag

Een docent werd na een heel lang dienstverband gedeeltelijk arbeidsongeschikt, waarvoor hij een gedeeltelijke WIA-uitkering ging ontvangen. Zijn full-time contract werd door de school omgezet in een deeltijdcontract van 55%. De docent verzocht om een transitievergoeding over de kwijtgeraakte uren. De lagere rechters oordeelden hierover verschillend, omdat er in feite geen sprake was van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad onlangs bepaald dat in bijzondere gevallen, waarin de omstandigheden er toe dwingen om de arbeidstijd van de werknemer substantieel (tenminste 20%) en structureel (naar verwachting blijvend) te verminderen, er sprake is van een gedeeltelijk ontslag met een gedeeltelijke aanspraak op de transitievergoeding. Als voorbeelden van dergelijke bijzondere gevallen noemt de Hoge Raad het gedeeltelijk vervallen van de arbeidsplaats van de werknemer wegens bedrijfseconomische omstandigheden en blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer, zoals bovengenoemde docent. Het maakt daarbij niet uit of de vermindering van de arbeidsduur plaatsvindt in de vorm van hetzij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst, hetzij een volledige beëindiging van de arbeidsovereenkomst gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst, dan wel een aanpassing van de arbeidsovereenkomst. Bovengenoemde docent kreeg dus een gedeeltelijke transitievergoeding, naar evenredigheid van de vermindering van zijn arbeidstijd en uitgaande van het loon waarop tot dan toe aanspraak bestond.

 

Transitievergoeding vlak voor het pensioen

Een docent werd ontslagen. Hij zou binnen 2 jaar toch al met pensioen gaan. Een lagere rechter vond dat gelet op die omstandigheid een transitievergoeding van € 25.000 voldoende was. Een hogere vergoeding vond de lagere rechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Tot 2015 hadden de rechters bij het bepalen van de ontslagvergoeding meer ruimte voor maatwerk en konden ze rekening houden met bijvoorbeeld het daadwerkelijke inkomen dat iemand misloopt door het ontslag. De Hoge Raad heeft echter onlangs bepaald dat rechters bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding niet de vrijheid hebben te kijken naar persoonlijke omstandigheden. De omstandigheid dat de docent toch al snel met pensioen zou gaan mocht dus niet leiden tot een lagere transitievergoeding. De docent kreeg recht op een volledige transitievergoeding, ook al was die hoger dan zijn misgelopen loon tot zijn pensioenleeftijd.

 

Heeft u vragen met betrekking tot uw eventuele recht op een transitievergoeding, neem dan contact op met de HZC Servicedesk: 030 – 6006070 of servicedesk@hzc.nl.