Stikstofbeleid: onzekerheid troef

18/10/2019

Vandaag, 18 oktober, de deadline van De Machinist, hebben we een roerige week achter de rug. Protesterende boeren halen de voorpagina na geluiden over een halvering van de veestapel. Economen van banken benadrukken de risico's voor de bouw: zonder nieuw beleid gaan na afwerking van de nog goed gevulde orderportefeuilles de remmen erop. Maar liefst 18.000 projecten in de omgeving van Natura 2000 gebieden kunnen dan niet vergund worden. Dat leidt tot € 14 miljard omzetschade en verlies van 70.000 arbeidsplaatsen. In het stikstofdebat van 17 oktober geeft het kabinet aan hard bezig te zijn om met provincies op één juridisch houdbare lijn te komen. Dat wordt niet voor 1 december verwacht. Onzekerheid troef dus.

 

Om te voldoen aan de internationale regels voor stikstofuitstoot had de regering het zogeheten PAS-beleid (Programma Aanpak Stikstof) ontwikkeld. Toestemming voor projecten kon verleend worden op grond van toekomstig geplande positieve effecten. Op 29 mei bepaalde de Raad van State echter dat op voorhand duidelijkheid moet bestaan over de effecten van de compenserende maatregelen voor de stikstofuitstoot. Alleen wanneer uit ecologisch onderzoek blijkt dat de stikstofuitstoot door een project in de buurt van Natura 2000 gebieden niet stijgt of zelfs daalt, kan een vergunning voor het project worden afgegeven. Wanneer de stikstofuitstoot wel stijgt, zijn meer maatregelen nodig.

 

Het enige alternatief is dan het uitvoeren van de zogenoemde ADC-toets uit de Habitatrichtlijn (habitat betekent natuurlijke leefomgeving). In dat geval moet eerst worden gekeken of er alternatieve oplossingen (A) zijn. Is er een alternatief dat tot minder stikstofuitstoot leidt, dan moet dit worden gekozen. Als dit er niet is, kan worden bepaald of er een dwingende reden (D) is van groot openbaar belang, met inbegrip van sociale of economische aspecten. Als er zo'n reden is, moeten tegelijkertijd compenserende maatregelen (C) worden genomen om de toegenomen stikstofuitstoot te compenseren.

 

In de bouwsector is het vooral de wegenbouw die wordt geraakt. Op het totale wegenbudget van de rijksoverheid van € 21 miljard gaat het om wegenprojecten ter waarde van € 9 miljard. Daarnaast worden ook projecten van gemeenten, provincies en waterschappen geraakt, waarbij naast wegen ook spoorprojecten, vaarwegen en vliegvelden met de uitstootregels te maken krijgen. De bestaande orderportefeuilles worden niet geraakt, maar vast staat dat de komende jaren minder projecten doorgang vinden. Ook de woning- en utiliteitsbouw worden hard geraakt. De Raad van State heeft inmiddels al een flink aantal bestemmingsplannen, die gebaseerd waren op het PAS-beleid vernietigd.

 

“Niet alles kan” heet het rapport van de commissie Remkes en dat blijkt ook uit de inhoud. Duidelijk is dat in bijzondere gevallen het in de wegenbouw (Blankenburgverbinding bij Rotterdam en Kempenbaan bij Veldhoven) kan zijn dat alternatieven ontbreken en er een dwingende reden is van groot openbaar belang volgens de ADC-toets, terwijl dit bij de woningbouw veel moeilijker aan te geven is. De commissie Remkes is van mening dat er in de bouw winst is te behalen door modulair, circulair, energieneutraal en natuur inclusief bouwen en door beter gebruik van innovatieve technieken en materialen. Het Adviescollege adviseert aanbestedings- en vergunningsvoorwaarden hierop aan te passen. Het Rijk moet bij projecten het goede voorbeeld geven door emissiearm te bouwen.

 

In het rapport wordt ook aangegeven in welke mate de verschillende sectoren bijdragen aan de uitstoot. Dan valt op dat de bouw slechts een beperkte bijdrage levert (0,6% van de totale uitstoot). Ongeveer één derde van de uitstoot is uit het buitenland afkomstig, de landbouw levert bijna de helft van de uitstoot, zo’n procent of 11 heeft te maken met de verschillende vormen van verkeer.

 

Aan HZC-voorzitter René van der Steen wordt gevraagd hoe hij denkt over de gebeurtenissen van de afgelopen week en de consequenties voor de bouw. Hij kijkt eerst terug op de boerenprotesten, waarvoor hij zijn steun uitspreekt. “Het is geweldig om de massale onderlinge solidariteit te zien. Ook begrijpelijk, want de landbouw heeft al jaren te maken met een stapeling van maatregelen voor vaak steeds weer andere doelen, waarbij dikwijls de investering in de ene maatregel nog niet is afgerond als de volgende al weer wordt aangekondigd.” Ook vindt hij dat de landbouwsector een voorbeeld is voor andere sectoren, waar de consequenties ook groot zijn. HZC als belangenbehartiger van werknemers in de betrokken sectoren omarmt het initiatief door brancheverenigingen en werkgevers ingezet en we zullen onze leden hierin zoveel mogelijk meenemen via De Machinist, nieuwsbrief en website.

Vooralsnog zijn het de werkgevers die aandacht vragen, maar HZC deelt hun bezorgdheid. Wij zullen ons dan ook zeker laten zien of horen als het ook de werknemers, onze leden, gaat raken.

“Een omzetschade van € 14 miljard en een verlies van 70.000 arbeidsplaatsen: dat kan de na de crisis net opgekrabbelde bouw niet dragen”, aldus Van Der Steen. “Ik vind de consequenties ook niet in verhouding staan tot de bijdrage aan de uitstoot van 0,6%.” Een vergelijking met een veel minder zichtbare aanpak in het buitenland en de grote aandacht voor een eenmalig evenement als de Formule 1 dringen zich op. “En dan is het verbazingwekkend hoe weinig aandacht de bouw krijgt in de politieke debatten. Waar nauwelijks extra uitstoot wordt gerealiseerd en grote maatschappelijke en economische schokeffecten optreden, moeten toch oplossingen gevonden worden. Het is aan de politiek, die haar regelgeving niet op orde had, om daarin het voortouw te nemen.”

 

“Dat wil overigens niet zeggen dat de sector niet in actie moet komen”, zegt hij. “Mits economisch haalbaar, is er niets mis mee om met de door de commissie Remkes bepleitte innovatieve technieken en materialen ook als bouwsector een bijdrage te leveren.” Van der Steen vervolgt: “Komend voorjaar komt Remkes met zijn tweede rapport. Voor die tijd organiseert de VCP, onze vakcentrale, een symposium waar verschillende sectoren aan kunnen geven hoe zij met innovaties kunnen bijdragen. Voor de bouw geldt dat niet alleen op de bouwplaats zelf, maar ook bij de daaraan voorafgaande productie van bouwmaterialen. Maar nu is de politiek aan zet. Het kan niet zo zijn dat projecten massaal stilgelegd worden, terwijl betrokkenen zich steeds gehouden hebben aan de hen op dat moment bekende wetgeving. Voordat de bouwproductie stilvalt door uitputting van orderportefeuilles, moet er een hanteerbaar pakket van maatregelen genomen worden die de voortgang van woning- en wegenbouw waarborgen.”