Hoe voorkom je blootstelling aan DME?

08/06/2022

Dieselmotoremissies, kortweg DME genoemd, zijn als je teveel inademt kankerverwekkend. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft een handhavingsbeleid aangescherpt met richtlijnen hoe je om moet gaan met dieselvoertuigen en -arbeidsmiddelen in binnen- en buitensituaties. 

 

De basisregel is dat je alleen een voertuig of arbeidsmiddel inzet dat géén deeltjes met elementair koolstof uitstoot.
Voor buitensituaties moet je als werkgever dieselaangedreven arbeidsmiddelen zoals  trilplaten en grondstampers) uitfaseren. Maar dat zal op termijn ook gaan gelden voor dieselaangedreven voertuigen.  Wanneer je denkt dat dit nog niet mogelijk is, zul je indien gevraagd schriftelijk moeten kunnen onderbouwen waarom  in een specifieke geval dit niet mogelijk is. Voertuigen of arbeidsmiddelen met een dieselmotor mogen dus géén deeltjes met elementair koolstof uitstoten of de bediener of machinist moet goed beschermd zijn. In de meeste gevallen betekent dit dat je het voertuig of arbeidsmiddel moet vervangen door één die elektrisch-, lpg-, waterstof- of aardgas-aangedreven is. Natuurlijk kijkt de Arbeidsinspectie hierbij wel naar de stand van de techiek en of er al gangbare alternatieven zijn.


Als je deze beheersmaatregelen hebt getroffen (vervanging of maatregelen aan de bron), gaat de Arbeidsinspectie ervan uit dat je de blootstelling aan DME voldoende hebt teruggebracht. Als je technisch niet kunt vervangen – dat wil zeggen, omdat er geen operationele vervanger beschikbaar en toepasbaar is voor de betreffende situatie – moet je voorzieningen hebben getroffen waarmee je blootstelling aan DME voorkomt of beperkt tot een zo laag mogelijk niveau.

 

Oplossingen voor buitensituaties

In buitensituaties kan een werkgever aan zijnn verplichting voldoen door:

a. voertuigen, zoals vrachtwagens in te zetten/aan te schaffen met een dieselmotor die voldoet aan de emissie-eisen volgens Euro-6 of EEV (‘Enhanced Environmentally friendly Vehicle’);

b. arbeidsmiddelen te gebruiken die voldoen aan Stage IIIB of hoger;  Geval a en b is vooral van belang op het moment dat je een tweedehands voertuig aanschaft.

c. als je nog geen Euro-6, EVV of stage IIIB-motor inzet: voertuigen of arbeidsmiddelen toepassen met een ingebouwd roetfilter, die al in de productie is ingebouwd (‘af fabriek’) of later (‘retrofit’). Op basis van de stand van de techniek is een reductie van 95% in de uitstoot van deeltjes mogelijk. Je moet zorgen dat  in het voertuig of arbeidsmiddel een alarmfunctie is ingebouwd die aangeeft wanneer het filter ‘vol’ is;

d. Wanneer er geen voertuig of arbeidsmiddel met ingebouwd roetfilter beschikbaar is, moet je opsteekfilters met een effectiviteit van minimaal 95% toepassen die je van buiten handmatig op de uitlaat plaatst,.

Let op: bij GTL-diesel (‘Gas-to-Liquid’) of biodiesel voorkomt blootstelling aan DME niet.

Let hierop bij aanschaf

 

Realiseer je dat wanneer je nieuwe dieselaangedreven machines wilt aanschaffen er een dag komt dat de Arbeidsinspectie die waarschijnlijk verbiedt. Neem dat dus bij je afwegingen mee. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft aangekondigd hierbij een overgangstermijn ‘op maat’ te hanteren. Ze zullen dus over een aantal jaren kijken of het gebruikte voertuig of arbeidsmiddel past bij de stand van zaken tijdens de aanschaf. Nu nog een nieuw dieselgedreven trilplaat aanschaffen, wordt dan gezien als onnodig omdat er nu voldoende alternatieven zijn. Hou daar dus rekening mee.

 

Bron: Cumela