Uit de praktijk: Verdienen is belasting betalen

14/07/2022

Als rayonbestuurder begeleid je leden die ondersteuning nodig hebben om iets tot een goed einde te brengen. Daarbij kom je de meest uiteenlopende en soms bizarre zaken tegen. Verhalen in deze rubriek zijn waargebeurd. Ter bescherming van leden zijn sommige details weggelaten en de namen die gebruikt worden verzonnen.

Arno werkt al ruim 25 jaar bij dezelfde werkgever: een gemoedelijke aannemer in de bouw die graag meedenkt. Daar houdt Arno van. Hij is als jongeling bij het bedrijf begonnen en was de eerste medewerker. Inmiddels heeft hij vijf collega’s en heeft hij een beetje een speciale positie verworven. Hij is een soort ‘tweede man’ die de jongens vertelt wat ze moeten doen als de baas zelf afwezig is. Ook is hij degene waarmee alle klussen worden besproken die ze aannemen. Arno vindt het prima zo. Als hij de jongens goed aanstuurt en aan het werk zet, hoeft hij zelf minder hard te buffelen. En dat kwam goed uit, want in de avonden en weekenden hield hij zijn eigen bedrijfje erop na. Zijn werkgever wist ervan. Arno zat niet in zijn vaarwater, sterker nog: zijn werkzaamheden waren een soort verlengstuk van de dienstverlening. Zijn werkgever bouwde woningen in kleinschalige projecten en hij deed tuin- en straatwerk. Als mensen een nieuwbouwhuis opgeleverd kregen, waren ze blij als de buitenboel meteen geregeld werd. Ze kenden Arno al van het bouwen, dus deden ze graag zaken met hem. Natuurlijk ook omdat hij goedkoop was. En hij kon goedkoop zijn doordat zijn werkgever meewerkte. 

Hij had zijn bedrijfje niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, want hij zag zichzelf niet echt als ondernemer. Hij beunde alleen een beetje bij. Nou ja, een beetje…? 

De zaken bij zijn werkgever gingen goed, dus Arno had ook steeds meer werk. Eén van de dingen waar de werkgever aan meewerkte was dat Arno alle materiaal op naam van het bedrijf kon aanschaffen of uit de bedrijfsvoorraad mee kon nemen. Dat betekende dat hij alles voor inkoopprijs had en geen BTW betaalde. Daardoor kon hij goedkoop werken en kreeg hij steeds meer werk. Hij werkte minstens twintig uur per week voor zijn ‘eigen bedrijfje’, naast de volledige baan bij zijn werkgever. Arno voelde zich goed, was super fit en deed goed werk voor zijn werkgever. Dus niemand had problemen met de nevenactiviteiten. Niemand, behalve de Belastingdienst. 

 

Op de koffie 

Een paar dagen lang had er een meneer in een pak op het kantoor van zijn werkgever gezeten. De werkgever van Arno liep sindsdien zenuwachtig rond, maar als Arno vroeg wat er aan de hand was kreeg hij geen antwoord. Tot Arno een oproep van de Belastingdienst kreeg om op gesprek te komen. Tijdens dat gesprek werd alles duidelijk. De boeken van zijn werkgever waren gecontroleerd omdat er meer en ander materiaal ingekocht werd dan dat werd verwerkt op de projecten die de werkgever uitvoerde. Het was zo’n opvallend verschil dat de Belastingdienst tot controle was overgegaan en vragen hadden gesteld aan zijn werkgever. En toen was de aap, in dit geval Arno, uit de mouw gekomen. 

Bij de Belastingdienst had Arno alles over zijn activiteiten moeten vertellen. Welke klussen had hij gedaan, hoeveel tijd had dat gekost, welke materialen waren gebruikt en wat had hij ermee had verdiend. Hij had alles moeten uitzoeken en aanleveren bij de Belastingdienst en mocht vertrekken met de woorden ‘u hoort nog van ons’. 

 

Paniek 

Dat duurde echter nog maanden waardoor het allemaal al een beetje naar de achtergrond was verdwenen, maar daar was op een gegeven moment dan toch de blauwe envelop. Toen Arno de brief las, kreeg hij een hartverzakking. Hij moest een bedrag betalen dat uit vijf cijfers bestond en ze stonden allemaal voor de komma. Daarbij moest het bedrag binnen 8 weken betaald zijn. Hij raakte volledig in paniek en belde met HZC.  

Eenmaal zittend tegenover de rayonbestuurder vertelde Arno zijn verhaal. Ondertussen liepen de tranen hem over de wangen, want langzaam maar zeker besefte hij hoe groot zijn probleem was. Nadat de rayonbestuurder de brief van de Belastingdienst had gelezen en nog wat vragen had gesteld, kreeg hij uitleg. Hij had alles aan materiaal en materieel via de werkgever geregeld. Over het materiaal had hij BTW moeten betalen. Het gebruiken van het materieel werd gezien als ‘loon in natura’, dus daar moest hij inkomstenbelasting over betalen. Daarnaast had hij over alles wat hij ‘met zijn eigen bedrijfje’ verdiend had ook belasting moeten betalen. Dat was niet gebeurd, dus kreeg hij daar nu ook een aanslag voor. De Belastingdienst had hem goed te pakken en liet niet meer los. Helaas voor Arno kon HZC niets voor hem doen in de hoogte van het bedrag. Bovendien had hij aan alle kanten de wet overtreden. Wel is voor Arno een acceptabele terugbetalingsafspraak geregeld en was Arno dankbaar dat hij in ieder geval een luisterend oor had gevonden van iemand die bovendien ook nog eens in normale taal uitlegde wat er was gebeurd. 

Hij besefte zich dat hij veel te ver was gegaan in het bijverdienen. Ook zijn werkgever besefte dat hij niet goed gehandeld had, want die had een boete gekregen van de Belastingdienst omdat hij had meegewerkt aan de activiteiten van Arno. Hierdoor was de relatie tussen de twee bekoeld. Het was nog werkbaar, maar Arno had geen speciale positie meer. 

Hoe de belastingdienst Arno met zijn activiteiten op het spoor was gekomen is tot op de dag van vandaag niet bekend. Wat wel duidelijk is, is dat Arno nog heel lang moet overwerken om de rekening te betalen. 

 

Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met de HZC Servicedesk via 030-6006070 of mail naar servicedesk@hzc.nl

Lees ook eens het artikel 'Waar moet je op letten bij loon in natura? '.