Toekomst pensioenen – deel 2

09/08/2022

Naar aanleiding van het artikel over dit onderwerp in de laatste editie van de Machinist kwamen er veel reacties. Lezers zijn benieuwd naar de meest actuele stand van zaken en hadden de nodige vragen en opmerkingen. In het onderstaande gaan we daar op in.

 

Hoe staat het met de AOW en de koppeling aan het minimumloon?

In het regeerakkoord is het voornemen opgenomen om het minimumloon in drie stappen met in totaal 7,5% boven de normale indexatie van de minimumlonen te verhogen. Gebruikelijk is dat dan het sociaal minimum en de AOW gekoppeld aan het minimumloon meestijgen. In het regeerakkoord werd die koppeling losgelaten, waardoor de AOW niet mee zou stijgen. HZC heeft dit direct onaanvaardbaar genoemd. Onze vakcentrale VCP heeft met de andere vakcentrales en met organisaties van ouderen, patiënten, mensen met een beperking en armoedebestrijding in januari een oproep gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer om deze koppeling in stand te houden. De AOW is immers de basis van het pensioenstelsel. Daarom kent de AOW als basisuitkering een wettelijke koppeling aan het minimumloon.

 

De maatschappelijke organisaties geven in de oproep aan dat deze koppeling van groot belang is voor de bestaanszekerheid van ouderen en uitkeringsgerechtigden. De door het kabinet voorgestelde compensatie via de ouderenkorting is lang niet voor iedereen effectief. De koppeling heeft bewezen wèl effectief te zijn: uit een recente studie bleek dat de AOW hierdoor de laatste tientallen jaren net zo snel gestegen is als de cao-lonen, waarmee de stijging uitkwam boven de inflatie in dezelfde periode.

 

Flinke discussies in de Kamers en een aangenomen motie in de Eerste Kamer tot behoud van de koppeling waren het resultaat van de oproep van VCP en andere maatschappelijke organisaties. In februari beloofde het kabinet serieus te zullen kijken naar deze motie. Inmiddels heeft minister Van Gennip in de voorjaarsnota van mei jl. aangegeven dat de koppeling blijft. Dus precies waar HZC zich via de VCP steeds hard voor heeft gemaakt. Een mooi resultaat voor de vakbonden en andere maatschappelijke organisaties!

 

Behandeling Wet Toekomst Pensioenen voor de zomer

In De Machinist werd nog geschreven dat het de bedoeling is dat de Tweede Kamer die behandeling voor de zomer afrondt, zodat de Eerste Kamer er dit najaar over kan besluiten. Pensioenfondsen kunnen dan vanaf 2023 kijken hoe zij de stap van de huidige pensioenregeling naar de nieuwe kunnen realiseren. Inmiddels is duidelijk dat het overleg hierover in de Tweede Kamer pas na de zomer plaatsvindt. Omdat ook de Eerste Kamer nog voldoende tijd moet hebben om de wet te behandelen, komt de invoering per 1 januari 2023 onder druk te staan. Dat kan ook gevolgen hebben voor het moment waarop pensioenfondsen de nieuwe wet in kunnen voeren.

 

Solidaire of flexibele regeling

Eén van de keuzes die gemaakt moet worden door pensioenfondsen is de keuze voor de solidaire of de flexibele regeling. De solidariteitsreserve binnen de solidaire regeling kan schokken opvangen en voorkomen dat er pech- en gelukgeneraties ontstaan. Daarom wordt de solidaire regeling sterk bepleit door HZC en VCP. In de vorige Machinist gaven we al aan dat veel fondsen in onze sectoren een voorkeur hebben voor de solidaire regeling. Wèl geven deze fondsen aan dat op basis van de definitieve wetgeving nog een keer doorgerekend moet worden wat de precieze effecten zijn. Uitstel van de wetgeving levert dus ook uitstel van de definitieve keuzes van fondsen op. HZC en de andere VCP-bonden zullen hier zij aan zij met de andere bonden èn de werkgevers pal voor blijven staan.

 

Witte vlek

Ook werden de nodige opmerkingen gemaakt over de groepen in de Nederlandse samenleving die nu niet of nauwelijks pensioen opbouwen, de zogeheten witte vlek. Momenteel gaat het over ongeveer 800.000 werknemers en 800.000 zelfstandigen. Met de VCP is HZC een sterk pleitbezorger geweest om daar een aanvalsplan voor op te stellen, zoals samen met andere sociale partners in de Stichting van de Arbeid gebeurd is. In het pensioenakkoord van 2019 is ook een aanbeveling opgenomen om zzp-ers meer mogelijkheden te geven om zich aan te sluiten bij pensioenfondsen in de branche waar zij werkzaam zijn. Het mes snijdt dan aan twee kanten: aan de ene kant krijgen zzp-ers een serieuze kans om onder normale voorwaarden een goed pensioen op te bouwen, aan de andere kant is door die goede pensioenopbouw er ook meer sprake van gelijke arbeidsvoorwaarden en daarmee een eerlijke concurrentie.

 

In april heeft de regering belanghebbenden gevraagd te reageren op het Besluit experimenten pensioenregeling voor zelfstandigen. Helaas moeten we constateren dat de voorgestelde wet geen ruimte biedt aan de bedoeling van het pensioenakkoord om vooruitlopend op de nieuwe pensioenwet met experimenten proefondervindelijk vast te stellen hoe pensioenfondsen aan zzp-ers een passende pensioenopbouw kunnen bieden. Met de VCP en de pensioenfondsen in onze sectoren zal HZC blijven pleiten voor mogelijkheden op dit vlak.

 

Snellere indexatie

Zoals eerder aangegeven, duurt het nog wel even voordat de nieuwe pensioenwet door pensioenfondsen uitgevoerd kan worden. Eerder in dit artikel hebt u over de eerste vertragingen in dit proces al kunnen lezen. Daarom heeft HZC zich met VCP en de andere vakcentrales ook sterk gemaakt om al eerder ruimte te hebben om binnen de huidige pensioenregeling te kunnen indexeren.

 

Inmiddels is per 1 juli de wet van kracht geworden, die eerdere indexatie – binnen een aantal voorwaarden – mogelijk maakt. Door verschillende fondsen is daar intussen gebruik van gemaakt. Sommige fondsen hebben ook de afgelopen jaren nog kunnen indexeren, anderen hebben om kortingen te voorkomen de pensioenpremies (fors) verhoogd of de jaarlijkse opbouw verlaagd. Daarom hieronder eerst een tabel die onderlinge vergelijking mogelijk maakt van de in onze sectoren meest voorkomende pensioenfondsen (bouw, landbouw, beroepsgoederenvervoer, klein- en grootmetaal en railinfra). We vergelijken op de indexatie in 2022, de eerdere indexaties tussen 2006 (vlak voor de bankencrisis) en 2021, de hoogte van de pensioenpremie en de jaarlijkse opbouw.

 

Fonds

Indexatie 2022

Indexatie 2006 t/m 2021

Premie

Jaarlijkse opbouw

bpfBouw

2,58%

9,26%

26,0%

1,74%

BPL

2,60%

5,80%

26,4%

1,70%

pf vervoer

3,24%

3,28%

30,0%

1,79%

PME

1,29%

    - 0,67%

28,0%

1,82%

PMT

1,29%

0,38%

28,0%

1,80%

Rail&OV

1,02%

           10,27%

22,0%

1,45%

 

Waar mogelijk proberen we het beleid van de pensioenfondsen te beïnvloeden. Het meest in het oog springend is natuurlijk de indexatie, die vooral bij de metaalfondsen al lang achterblijft. Van BPL weten we dat ze heel gevoelig zijn voor lage rentes en dan problemen hebben met hun dekkingsgraad. En bij Rail & OV is de indexatie redelijk op orde, maar wordt door een lage pensioenpremie voor de railinfra (NS heeft een hogere pensioenpremie en dus opbouw) jaarlijks flink minder opgebouwd dan bij de andere fondsen. Overal probeert HZC de meest noodzakelijke dingen op de agenda te krijgen. Zo hebben we met de werkgevers in de railinfra afgesproken de opbouw stap voor stap meer in lijn te brengen met andere fondsen. Vorig jaar hebben we daar een eerste stap in weten te zetten door de premie van 20 naar 22% te verhogen (en daarmee de opbouw van 1,32% per jaar naar 1,45% per jaar).

 

Voor een regelmatige behoorlijke indexatie blijft overigens snelle invoering van de nieuwe pensioenwet heel belangrijk. De overheid geeft pensioenfondsen tot 2027 de tijd om de wet in te voeren. Verschillende fondsen hebben aangegeven dat al in 2025 of 2026 te willen doen. Maar dat kan alleen maar als het wetgevingstraject niet al te veel vertraging oploopt, dus ook daar zullen we als HZC en VCP de vinger aan de pols houden.