Minimumloon fors omhoog per 1 januari 2023: dit zijn de bedragen

12/10/2022

Het kabinet verhoogt het minimumloon per 1 januari 2023 met 10,5 procent. De nieuwe bedragen zijn gepubliceerd in de Staatscourant. Vanaf 21 jaar en ouder wordt het nieuwe bedrag 1934,40 euro per maand in plaats van 1756,20 euro. Dit zijn de bedragen die uit deze flinke verhoging volgen.

Behalve de reguliere indexatie, wordt een bijzonder verhoging van 8,05 procent ingevoerd. In totaal gaat het minimumloon daarom, na afronding, met 10,5 procent omhoog. Bij een volledig dienstverband is het wettelijk brutominimumloon voor werknemer van 21 jaar en ouder, vanaf 1 januari 2023:

  • 1.934,40 euro per maand
  • 446,40 euro per week
  • 89,28 euro per dag

 Voor werknemers van 15 jaar en ouder gelden de volgende bedragen:

Leeftijd Percentage minimumloon Per maand Per week Per dag
20 jaar 80% 1.547,50 357,10 71,42
19 jaar 60% 1.160,65 267,85 53,57
18 jaar 50% 967,20 223,20 44,64
17 jaar 39,5% 764,10 176,35 35,27
16 jaar 34,5% 667,35 154,00 30,80
15 jaar 30% 580,30 133,90 26,78

 

Minimumloon per uur per 1 januari 2023 bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband van:

Leeftijd 36 uur per week 38 uur per week 40 uur per week
21 jaar en ouder 12,40 11,75 11,16
20 jaar 9,92 9,40 8,93
19 jaar 7,45 7,05 6,70
18 jaar 6,20 5,88 5,58
17 jaar 4,90 4,65 4,41
16 jaar 4,28 4,06 3,85
15 jaar 3,72 3,53 3,35

 

Hogere werkgeverspremies

Het hogere minimumloon leidt direct tot hogere loonkosten voor werkgevers van minimumloonverdieners. Daarnaast bestaat een verwacht overloopeffect op loonschalen boven het minimumloon, omdat deze werknemers naar verwachting hun looneisen aanpassen. Dit tezamen leidt ertoe dat de totale loonkosten (inclusief werkgeverspremies en overloopeffect) voor werkgevers stijgen met circa 2,5 miljard euro in 2023. Dit valt uiteen in 1,6 miljard euro aan hogere brutolonen en 0,9 miljard euro aan hogere werkgeverspremies. Dit kan leiden tot lagere winstmarges voor werkgevers, of tot hogere prijzen, indien werkgevers deze hogere loonkosten afwentelen op consumenten.

 

Gevolgen AOW

Tijdens de voorjaars- en de augustusbesluitvorming 2022 heeft het kabinet besloten dat de AOW-uitkering meestijgt met de minimumloonsverhoging in dit besluit. Dit wordt mede gedekt door het niet door laten gaan van de voorgenomen verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord, het verlagen en afschaffen van de IOAOW en het afschaffen van de fiscale oudedagsreserve. De IOAOW-hoogte wordt vanaf 1 januari 2023 verlaagd tot 5,00 euro bruto per maand en dit wordt geregeldmet deze AMvB.

Per 1 januari 2025 wordt de IOAOW afgeschaft, een wetswijziging hiertoe is opgenomen in het Belastingplanpakket 2023. Ten opzichte van het coalitieakkoord leidt deze invulling (AOW stijgt mee met minimumloon, IOAOW wordt in 2023 verlaagd en in 2025 afgeschaft) tot positievere inkomenseffecten voor AOW-gerechtigden met lage inkomens. Dit komt mede doordat de hogere ouderenkorting die was voorzien in het coalitieakkoord niet voor alle gepensioneerden met een laag inkomen (volledig) verzilverbaar was. Hiermee komt de 0,7 miljard euro die in het coalitieakkoord was vrijgemaakt voor de ouderenkorting nog steeds ten goede aan de koopkracht van gepensioneerden, maar is gekozen voor een maatregel (hogere AOW) die alle AOW-gerechtigden bereikt.

 

BBL-leerlingen 

Voor leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar, gelden de volgende bedragen:

Leeftijd Percentage minimumloon Per maand Per week Per dag
20 jaar 61,50% 1.189,65 274,55 54,91
19 jaar 52,50% 1.015,55 234,35 46,87
18 jaar 45,50% 880,15 203,10 40,62
Leeftijd 36 uur per week 38 uur per week 40 uur per week
20 jaar 7,63 7,23 6,87
19 jaar 6,51 6,17 5,87
18 jaar 5,65 5,35 5,08

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt de hoogte van het wettelijk minimumloon elk jaar opnieuw vast op 1 januari en 1 juli.

 

Bron: Controllers Magazine