Het nabestaandenpensioen wordt afgeschaft – en zes andere misvattingen over het nieuwe pensioenstels

09/05/2023

Over het nieuwe pensioenstelsel circuleren nogal wat hele en halve waarheden. Wij helpen je om zin van onzin te onderscheiden. Of je nu voor of tegen de komst van het nieuwe stelsel bent.

 

1. Het nabestaandenpensioen verdwijnt

Als je overlijdt, krijgen je partner en je eventuele kinderen in de meeste pensioenregelingen vanaf dat moment een nabestaandenpensioen. Dat blijft zo in het nieuwe pensioenstelsel. Wat wel verandert, is dat het overzichtelijker en transparanter wordt. Op dit moment zijn de regels rondom het nabestaandenpensioen best lastig en onduidelijk, met de komst van het nieuwe pensioenstelsel gaat dat veranderen. Een voorbeeld daarvan is de leeftijd tot wanneer je het wezenpensioen kan ontvangen. Deze is nu afhankelijk van de regeling waarin je zit. Maar met het nieuwe stelsel wordt dit standaard tot 25 jaar.

Een andere verandering is dat je niet meteen je nabestaandenpensioen kwijt bent als je dienstverband is beëindigd. Wanneer dit gebeurt, heb nog je een tijdelijke dekking voor jouw nabestaanden zolang je nog geen nieuwe baan hebt. Dat noemen we de uitloopdekking. In deze 3 maanden ben je nog wel verzekerd. Zo weet je zeker dat je partner goed achterblijft als je plots overlijdt.

 

2. We krijgen een casinopensioen

In een casino kun je je hele vermogen vergokken door alles op rood of zwart te zetten. Als je verkeerd kiest, houd je niets meer over. Pensioenuitvoerders beleggen juist heel breed gespreid, in duizenden verschillende bedrijven, projecten en overheden over de hele wereld. In feite beleggen zij in de wereldeconomie. Dat is juist het tegenovergestelde van gokken of speculeren. Pensioengeld wordt breed gespreid belegd en dat zal zo blijven. De term “casinopensioen” klopt hier dus niet.  

Wat wel verandert, is dat de hoogte van je pensioen niet langer tot op de euro tientallen jaren van tevoren vaststaat. De exacte hoogte van je pensioen staat niet langer vooraf vast. Dat lijkt een nadeel, maar de prijs van een brood, of de hoogte van de AOW, staat ook niet tientallen jaren van tevoren vast. Waarom zou dat bij aanvullend pensioen anders moeten zijn?

Sterker, om de hoogte van pensioen te kunnen garanderen, moeten pensioenfondsen hoge buffers aanhouden. Die buffers leveren maar weinig rendement op, doordat ze superveilig worden belegd. Door meer in bedrijven – in aandelen dus – te beleggen, wordt je pensioengeld veel rendabeler belegd. Daardoor wordt de exacte hoogte van je pensioen minder voorspelbaar. Maar onderaan de streep is je pensioen in het nieuwe stelsel vrijwel zeker hoger dan in het huidige stelsel, denkt onder meer De Nederlandsche Bank.  

 

3. Als de bodem van mijn pensioenpot is bereikt, stopt mijn pensioen

Pensioen is per definitie levenslang en wordt altijd uitgekeerd door een pensioenfonds of verzekeraar die dat kan garanderen, ook al word je ouder dan honderd. Dat is zo en dat blijft zo. Om dat te kunnen garanderen, staat elke pensioenuitvoerder onder toezicht van De Nederlandsche Bank.

 

4. De solidariteit is eruit gehaald

Dit onderwerp speelt vooral bij de pensioenfondsen. Want tot nu toe zat de solidariteit vooral in het feit dat pensioenen werden opgebouwd via één collectieve pot. In het nieuwe stelsel wordt het totale bedrag verdeelt over de deelnemer waardoor voor iedereen duidelijk wordt wat zij of hij heeft opgebouwd. De collectiviteit wordt behouden doordat er gekozen kan worden voor een solidaire premieregeling. Hierbij worden de risico’s collectief verdeeld en is het pensioenresultaat stabieler. Dit wordt bereikt met een collectieve reservepot. Bouw je nu pensioen op bij een premie-pensioeninstelling als Aegon Cappital? Dan heb je al die eigen pensioenpot. Er is hier geen sprake van een collectieve pensioenpot.

 

5. Iedereen moet zijn eigen pensioen gaan beleggen

Bij sommige pensioenregelingen kun je – maar alleen als je dat wilt – nu al aan de knoppen zitten. Dat wil zeggen dat je kunt bepalen hoeveel risico je neemt met je pensioenbeleggingen. Neem je veel risico, dan is de kans groot op een hoger pensioen, maar is er ook een kans dat je pensioen tegenvalt. Neem je weinig risico, dan krijg je vrijwel zeker een lager pensioen, maar is de kans dat je pensioen tegenvalt minder groot.

Wil je niet zelf aan de knoppen zitten, dan beleg je volgens het standaardprofiel, wat voor de meeste mensen een prima keuze is. Het nieuwe stelsel verandert hier niets aan: bij sommige pensioenuitvoerders zul je in de toekomst zelf aan de knoppen mogen zitten, bij andere zal dat ook in het nieuwe stelsel niet kunnen. En blijft dat afhankelijk van de opties die je pensioenuitvoerder biedt.

 

6. In het nieuwe stelsel kun je zelf kiezen waar je pensioen opbouwt

Nee, je bouwt je pensioen op bij de pensioenregeling die jouw werkgever heeft bepaald. De keuze waar je je pensioen opbouwt ligt dus niet bij jou, maar bij je werkgever.

 

7. Het nieuwe stelsel is ingewikkelder dan het huidige stelsel

Integendeel, het nieuwe stelsel is juist eenvoudiger te doorgronden. In het huidige stelsel zijn de meeste regelingen behoorlijk ondoorzichtig. Zo betaal je als twintiger of dertiger vaak te veel premie voor wat je daar later aan pensioen voor terugkrijgt. Ouderen betalen juist te weinig premie als je kijkt naar hoeveel pensioen ze ervoor terugkrijgen. In het nieuwe stelsel krijg je een persoonlijke pensioenpot, zodat je net zoveel opbouwt als waar je logischerwijze recht op hebt. Dat is niet alleen eerlijker, omdat jongeren dan niet langer ouderen subsidiëren, het is ook veel transparanter en simpeler.

 

Bron: Business Insider