Als je werkgever denkt dat hij arts is – een verhaal uit de praktijk

Vage klachten

Ron is een nog jonge vent van 34 jaar. Hij woont alleen en dat bevalt hem wel. Een drukke baan, veel vrienden, hobby’s; hij heeft genoeg om zich te vermaken. Hij is technisch ingesteld. Als kind speelde hij al vroeg met Meccano en bouwpakketten van machines met als logisch gevolg dat hij na het vmbo een BBL-opleiding voertuigentechniek ging volgen. En van de techniek had hij nu zijn beroep gemaakt.
Hij vindt het heerlijk om in de werkplaats het onderhoud aan allerlei machines te verrichten. En omdat hij bij een grote aannemer werkt, krijgt hij allerlei verschillende machines onder handen. Normaliter doet Ron fluitend zijn werk, maar de laatste tijd is hij wat grieperig en heeft wat vage pijntjes. Hij blijft wat rondsukkelen en de klachten worden erger. Tot hij op een morgen zijn bed uit wil en een scheut van pijn in zijn rug voelt. Hij probeert te lopen, maar merkt al snel dat liggen de enige houding is waarbij hij geen pijn heeft. Hij stuurt een bericht naar zijn leidinggevende om zich ziek te melden en kruipt weer onder zijn dekbed. In de loop van de dagen voelt hij zich steeds beroerder, hoest als een zeehond en als hij constateert dat hij koorts heeft belt hij de huisarts. Na een kort onderzoek van de arts krijgt Ron te horen dat hij urine moet inleveren en dat dit op kweek moet worden gezet. Het duurt een paar dagen voor de uitslag komt en tot die tijd moet Ron rust houden.

 

Ja hallo, waar blijf je nou?

Na een paar dagen belde de huisarts. Uit de kweek was gebleken dat hij een verwaarloosde blaasontsteking had waardoor hij nu nierbekkenontsteking had gekregen. Daar kwam de koorts en de pijn vandaan. De huisarts legde uit dat hij een zware antibioticakuur van tien dagen kreeg en deze af moest maken. Tot het einde van de kuur moest hij rust houden. Ron voelde zich zo beroerd dat hij niet anders wilde dan rust. Zijn zus en buurvrouw zorgden voor wat boodschappen en dat hij goed at. Maar eten was eigenlijk het enige dat hij kon opbrengen. Verder vergat hij de wereld om zich heen. Maar de wereld vergat hem niet. Na een paar dagen antibiotica voelde Ron zich wat beter en besloot uit bed te gaan. Terwijl hij in zijn pyjama in de huiskamer zat zag hij dat de batterij van zijn telefoon leeg was en legde hem aan de oplader. Na een paar uur schrok hij van het overgaan van de telefoon. Hij zag dat het zijn leidinggevende was en constateerde tot zijn
schrik dat hij heel veel gemiste oproepen van diezelfde man had. Ron schraapte zijn keel en nam op.
Hij hoorde meteen de boze stem van zijn leidinggevende die zei “Ja hallo, waar blijf je nou? Je bent al twee weken weg en ik hoor helemaal niks van je. Wat dacht je ervan om weer te komen werken?” Ron probeerde te reageren maar werd overvallen door een hevige hoestbui. Die was zo heftig dat hij er bijna inbleef. Ondertussen bleef zijn leidinggevende maar door mopperen en stelde zelfs dat Ron met een koutje best kon komen werken. Met de woorden “Ik verwacht dat je er maandag bent” hing zijn leidinggevende op.

 

Niet iedereen is dokter

Nadat Ron bekomen was van zijn hoestbui overviel hem het gevoel van machteloosheid en stress. Hij was helemaal niet in staat om te gaan werken, maar zijn leidinggevende was duidelijk geweest. Als hij niet zou gaan werken kwam hij in de problemen. Hij belde met HZC om advies. Hij was in het verleden al eens geholpen door één van de rayonbestuurders dus hij belde rechtstreeks met het bij hem bekende nummer. Hij kreeg meteen de rayonbestuurder aan de lijn en vertelde, onderbroken door hoestbuien, het verhaal. Nadat hij was uitverteld werd hij meteen
gerustgesteld. De leidinggevende was eigenlijk buiten zijn boekje gegaan. “Want,” zo legde de rayonbestuurder uit, “alleen de bedrijfsarts mag hier iets van vinden. Niet iedereen is dokter, ook jouw leidinggevende niet. Ik adviseer je om een afspraak met de Arboarts te vragen, dan kan die beoordelen of je mag en kan werken. Als er moeilijk over wordt gedaan, laat het dan even weten. Dan neem ik even contact op met je leidinggevende.”

 

Simpel zat

Ron volgende het advies op en vroeg om een afspraak met de bedrijfsarts. De arts vond het niet nodig om Ron te zien, een telefonisch consult was voldoende. Hij vroeg wat er was, welke medicijnen Ron had en hoelang dit al duurde. Vervolgens zei de arts dat hij goed uit moest zieken en dat ze elkaar over tien dagen weer zouden spreken als Ron dan nog niet aan het werk was. De bedrijfsarts had daarna blijkbaar een bericht aan de leidinggevende gestuurd, want Ron kreeg een WhatsApp-bericht met de woorden: ’ziek goed uit, we zien je als je hersteld bent’. Ron belde  nog even met de rayonbestuurder om te vertellen hoe het afgelopen was. Die vond het fijn om te horen dat het opgelost was en stak Ron nog een hart onder de riem met de woorden “Zie het maar als compliment, je leidinggevende mist je. Hij heeft het alleen niet zo handig aangepakt. Ziek goed uit, voor HZC is de kwestie hiermee gesloten.” Ron voelde de stress van zich afglijden en kroop doodmoe terug zijn bed in. Alles was weer goed en opgelost. Simpel zat.

 

Als rayonbestuurder begeleid je leden die ondersteuning nodig hebben om iets tot een goed einde te brengen. Daarbij kom je de meest uiteenlopende en soms bizarre zaken tegen. Verhalen in deze rubriek zijn waargebeurd. Ter bescherming van leden zijn sommige details weggelaten en de namen die gebruikt worden verzonnen.

 

Dit artikel is ook verschenen in het HZC Vakblad 1-2025

Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met de Servicedesk. Dit kan via 030-6006070 of per mail aan servicedesk@hzc.nl .

Lees ook het artikel Alles over je rechten tijdens ziekte

Ontdek de voordelen van ons lidmaatschap

Profiteer van onder meer
Zekerheid dat je contract goed geregeld is
Juridische hulp zonder gedoe
Ondersteuning tijdens je loopbaan
Advies over werk, stage en pensioen
Snel antwoord op je vragen